Vanaf 1842 schreef de Tilburgse Peerke Donders regelmatig brieven vanuit zijn missiepost in Suriname. Het werden er 55 in totaal. In deze blog zullen we die posten op dezelfde dag als dat Peerke ze geschreven heeft. Op 2 - 4 januari 1874 schreef Peerke brief 16
1874, 2-4 januari, Batavia, aan mgr. Johan Baptist Swinkels (1810-1875), Suriname. (1)
Verblijfplaats: Archivio Generale della Congregazione dei Redentoristi, Scripta Petri Donders, Rome.
Literatuur: Dr. A. Sampers CssR (Rome), Kwartaalblad, 31, nr. 2, juni 1981, p. 3-5; André Sampers, ‘The Letters of Blessed Peter Donders’, p. 137-140.
J.M.J.A.Thr.
Batavia, den 2 January 1874
Hoogwaardige Vader
Met de feestdagen zijn drie van mijn botevolk bij mij gekomen met verzoek om hen wat meer geld te geven om mijne boot te roejen, daar zij allen gezond zijnde niets meer van het Land ontvangen, en 50 centen per dag te weinig was, daar zij alles moeten koopen. lk had dit reeds een geruimen tijd verwagt. En daar hunne redenen billijk zijn, heb ik hen voor het vervolg 64 centen per dag beloofd, vertrouwende dat UDHwd (2) dit zal billijken en hiermede genoegen nemen.
N.B. Met de pont komen 13 personen, kleine en groote, naar de stad om gevisiteerd te worden. Een gedeelte der kinderen, 8 of 9, zijn verborgen, maar zullen moeten worden opgezogt, wil de beheerder, de heer van Meerten (3) hier is, involgens streng aanschrijven van ... (4) wegens de Gouverneur om ze allen mede te brengen. 13 zijn reeds heden met de pont vertrokken. Het getal grooten en kleinen zal zo 24 à 25 tezamen zijn, waaronder 5 [kleinen]: 3 meisjes van 2 jaren en 2 jongens. Doch sommige zijn geborgen [= verborgen], doch zullen moeten te voorschijn komen, want de orders zijn streng: willen zij niet met zachtheid, dan met geweld.
Een chinees kind, Carolus genaamd, is van de dood gered door een andere vrouw, wijl de vader, wanneer de tijding gekomen was dat dit kind ook naar de stad moest, het ... (hier staat een onleesbaar woord in het origineel) wilde vermoorden, liever dan afgeven. Daar ik dit wist, heb ik de Commissaris van Meerten verzogt om dit kind te laten, wijI ik vreesde, indien men dit met geweld vorderde, zij of het kind of zichzelf zouden doden. Doch [hij] wilde in het begin niet, waarop ik protesteerde, en ook de dokter, uit vrees dat er onschuldig bloed zou vloejen. Hij berustte hierin, doch kreeg met de corjaal nog strengere orders en kwam mij de brief voorlezen. lk heb geantwoord dat ik toch tegen geweld protesteerde, ook de doctor.
Hierop heeft de Commissaris de moeder weer laten roepen en haar verlof gegeven om zelf haar kind naar de stad te brengen en te blijven totdat het gevisiteerd zou zijn, en besmet bevonden, weer met de pont met het kind naar Batavia terug te keren, wordt het gezond verklaard, dan de Gouverneur te bewegen om het nog 2 à 3 jaren bij de moeder te laten, daar het te klein is. Dit is gelukt. De moeder is reeds met het kind vertrokken, en deze belofte heeft de Commissaris ook aan de vader van het kind in mijne tegenwoordigheid hernieuwd. Dan, zal hij zijn woord kunnen houden, dat het kind weer met de moeder terugkomt? lk vrees ervoor. En wat kunnen dan de gevolgen zijn, wanneer zij zien dat zij bedrogen zijn? Soms zichzelven dooden? Volgens het oordeel van den doctor zullen er wel eenige van de groote kinderen terugkomen. Er zijn er van 8, 9, 10, 12 tot 16 jaren. De grootere moeten een ambagt aan gaan leren. Maar dan met de kleinen naar Landsgrond (5), in het protestants weeshuis (om – God verhoede – het Protestanten of Hernhutters te maken). De Goede God, hoop ik, zal die kleinen onder zijne bescherming nemen en UDHwd. het middel doen vinden om hen allen uit het gevaar te redden. Hierom zullen wij bidden. lk heb aan de ouders en aan allen beloofd UDHwd. te schrijven en de ongelukkigen U aan te bevelen. Hier is een klein lijstje erbij. R. Pater van Vlokhoven zal ze allen kennen.
Intusschen zijn hier timmerlieden gekomen om alle gebouwen te repareren, delvers om de lozing in orde te maken, en er zal een assistent doctor komen. Veele uitgaven! Ik begrijp het niet, of men moet weer andere besmettelingen van de stad of plantage zenden.
Heden 4 January, octava N.B. Sanctorum lnnocentium (6), gaan de kleinen die geborgen [= verborgen] waren met de boot naar de stad. Ook twee moeders, die de kleinste kinderen hebben, krijgen verlof om ze aan de stad te brengen. Ook de vaders gaan om te roejen. De Commissaris heeft aan de moeder belooft dat de Gouverneur hen zal bezoeken op ‘s-Lands grond, en dan kunnen zij zelven hun best doen om de kinderen, na gevisiteerd te zijn, weder met hen naar Batavia te nemen, totdat zij wat grooter zijn. Maar zal dit hun worden toegestaan? Er zijn drie meisjes onder, twee tweelingen, en [voor] deze zou [het] wenschelijk zijn dat zij alle drie, na gezond verklaard te zijn en de moeders geen verlof konden krijgen om ze weer naar Batavia te brengen, in ons weeshuis ‘De Voorzienigheid’ opgenomen konden worden. lk hoop dit, dat de Goddelijke Voorzienigheid voor hen zal zorgen. De overige kinderen van 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 14, 16, vooral 10, zou ook wenschelijk zijn dat [ze] bij de Broeders of Zusters schoolgaan. De overige grooten moeten een ambagt leren. Deus, ut spero, in omnia et pro omnibus providebit. (7)
Hierbij de lijst van de opgezondenen. De geteekenden met een klein kruisje zijn die vijf kleine kinderen. De Commissaris heeft mij verzogt om UDHwd. te schrijven dat UDHwd. Uw invloed bij de Gouverneur zoudt gelieven aan te wenden teneinde die vijf kleinen weer naar Batavia terug konden komen, totdat zij 6 à 7 jaren oud zijn geworden. En ik voeg erbij: indien dit niet gelukt, dan tenminste in ons weeshuis opgenomen mogen worden.
God zij dank, alles is goed bedaard afgeloopen. De Commissaris was blij en schrijft een zeer bewegelijken brief, die ZE. ons heeft voorgelezen, aan den Gouverneur wegens die kleine kinderen. Ook de doctor groet UDHwd.
Na UDHwd. deze allen volgens bijzijnde lijst, maar vooral de kinderen te hebben aanbevolen, verblijf ik, na Uwen bisschoppelijken zegen te hebben verzogt, in de H. Harten van Jezus en Maria, HW. Vader
UDHws, onderd zoon
P. Donders C.SS.Red.
(1) Mgr. Johan Baptist Swinkels (1810-1875), Redemptorist sedert 1845, titulair bisschop van Amorium en apostolisch vicaris van Suriname benoemd op 12 september 1865.
(2) Uwe Doorluchtige Hoogwaardigheid; in die tijd de gebruikelijke titulatuur voor bisschoppen.
(3) Waarschijnlijk de districtscommissaris.
(4) In de originele brief staat hier een onleesbare persoonsnaam, beginnend met ‘Al’.
(5) Het gouvernementsweeshuis.
(6) De octaafdag van het feest van Onnozele Kinderen; 8 dagen na 28 december.
(7) God op wie ik hoop, zal in alles en voor allen voorzien.