donderdag 28 november 2013

Vragen aan Peerke - Verhaal uit het Paviljoen [4]


Een zaterdagmiddag. Martien Stoop en zijn gezelschap lopen of rijden de Kruisweg en bezichtigen aansluitend het Peerke Donders Paviljoen. Na afloop vertelt Martien: “Ik ben yogaleraar van deze vier mensen en omdat ze een functiebeperking hebben, geef ik aangepast les bij een van hen thuis.Ik zie overeenkomsten tussen wat zij doormaken en melaatsen. Beiden ondervinden vaak onbegrip, mensen reageren onprettig. Ze zijn genoodzaakt heel veel te investeren en van hun nood een deugd te maken. Het leven daagt hen uit. Ik vind het hartverwarmend hoe solidair ze met elkaar zijn, hoe ze elkaar aanvoelen en begrijpen. Het is voor hen een hele klus om te komen tot zelfacceptatie en een liefdevolle omgang met zichzelf. Ik kan veel van ze leren.” Innerlijke vrede“Ik zie hier in het Paviljoen veel lijden maar vind niet het antwoord wat de functie van dat lijden is. Ook vraag ik me af hoe Peerke naar de mens, de melaatse mens keek. Zag hij hen als zielig, kwetsbaar, zondaars? Of als gelijken, als Godskinderen? Ook had ik Peerke graag willen vragen wat hij voor hen betekende, wat hij bijdroeg aan hun innerlijke vrede.Dit bezoek zet me aan om me nog meer te verdiepen in de kwestie waar iemand het meest mee geholpen is. De vraag ‘Wat wil je ten diepste?’ moet je stellen als je echt wilt helpen. Martien voordat hij richting horeca loopt om zich bij zijn yogavrienden te voegen: “Iedereen heeft het in zich om tot ‘verlossing’ te komen. Voor iemand die dat lukt, maak ik een diepe buiging en gaat mijn hart open. Misschien zouden niet de melaatsen op de knieën moeten voor Peerke maar hij voor hen. Uit waardering.”

maandag 11 november 2013

Vriendschap in vijf woorden


Bijna honderd tafels waren beschikbaar bij de vijfde editie van Tilburg in Dialoog . Bijna honderd tafels waar gesproken werd over vijf verrassende thema´s : VIEREN - VEILIGHEID - VERBINDING IN 013 - VRIENDSCHAP – VRIJHEID. Aangezien in Peerke Donders Paviljoen onlangs het programma ‘De NWE Liefde’ was gestart, kozen we daar voor het thema ‘vriendschap’.  De Tilburgse Zuster van Liefde, Toos Scholtes was gespreksleider. Aan tafel zaten acht deelnemers.

Toos stelde voor om te beginnen met het nadenken over het begrip ‘vriendschap’.  Wat betekent dat voor jezelf? Hoe heb je dat ervaren? Na enkele ogenblikken stilte volgde een inventarisatie: ‘Vriendschap betekent vooral: ‘Er zijn voor elkaar’.’ Een van de deelnemers herinnert zich de grote woonkeuken waar zij als jongste van een groot gezin vriendschap ervoer wanneer er op de gammele pick-up een plaatje werd gedraaid en vrienden en vriendinnen van de gezinsleden met elkaar dansten. ‘Zo simpel was het.’ Aan tafel bevindt zich een jonge studente. Ze is achttien jaar en studeert Toegepaste Psychologie. Ze onderzoekt de relaties tussen ouders en kinderen en hoe die al dan niet van invloed zijn op vriendschapsrelaties.  Want hoe leer je om te gaan met vrienden en hoe ontmoet je mensen?  En wat betekent vriendschap in goede en slechte tijden?

Helaas zijn er pijnlijke ervaringen aan deze Tafel in Dialoog. In de diverse levens was er soms helemaal geen sprake van vriendschap.  Het deed zelfs meer dan pijn. Er waren verwachtingen die niet uitkwamen en het maakte enkelen van hen kwetsbaar. ‘Omdat je je openstelt.’  Men had het anders verwacht, een andere voorstelling van wat vriendschap zou moeten zijn. ‘Verdriet zou je samen moeten dragen.’ De eenzaamheid is pijnlijk voelbaar in uitspraken als: ‘Ik werd gepest op de lagere school, ’ en ‘Mijn vrienden lieten me zitten, juist na het enorme verdriet dat we hadden.’ Sommigen leerden ermee te leven door zichzelf in de 'overlevingsstand' te zetten. En een ander ‘plakte een pleister op de verharding. Alsof het er zachter van werd.’ Naast het kijken naar de ander, blijkt aan de dialoogtafel ook het belang van kijken naar jezelf in vriendschappen: ‘Is ‘jezelf zijn’ niet het allerbelangrijkste?’ Ook woorden als ‘oprechtheid’ en ‘authenticiteit’ worden genoemd met als motivatie: ‘want daarmee houd je het langste vol.’ Een deelneemster vertelt hoe zij kijkt naar de ogen van de ander:  ‘Het zijn de spiegels van de ziel.’

Na deze herinneringen en ervaringen vraagt Toos Scholtes de deelnemers even te dromen. In hoeverre kan vriendschap een bijdrage leveren aan een betere wereld? ‘Minder eenzaamheid’ en  ‘acceptatie’ en ‘vroeger kon je overal binnenlopen. Er was persoonlijk contact.’ De deelnemers zijn positief: ‘versterken van het saamhorigheidsgevoel’ en ‘zorgen voor elkaar’. Hoe mooi zou het zijn om te leven in een wereld waar geen jaloezie was. Waar iedereen gelijk was en geen onderscheid in wat dan ook.  Geen etiketten, maar gelijkwaardigheid en luisteren naar elkaar. Respect hebben voor de ander. ‘Zonder aanziens des persoons’.

De Zuster van Liefde vraagt de deelnemers na het herinneren, ervaren en dromen om een volgende stap te maken: het ‘doen’. ‘Wat kun je morgen doen om die wereld beter te maken? Hoe kun je de dromen  van vandaag de komende tijd gaan vormgeven? Een gespreksdeelnemer oppert:  ‘een bezoek brengen aan eenzamen’ en een ander: ‘saamhorigheid bevorderen in de vereniging waar ik bij hoor.’ Het zijn positieve opbeurende gedachten,maar hoe sommige tafeldeelnemers hun best ook doen, ze weten het niet. ‘Eigenlijk vraag je je dan af: kan er dan iets veranderen? …. Moet de wereld niet gewoon weer een volksbuurt worden. Waar je bij elkaar binnenloopt, gewoon achterom?’ Iemand stelt voor: ‘is het een idee om op een zondag een kopje koffie aan te bieden in de kerk?’ Een ander antwoordt: ‘Misschien kan het nog eenvoudiger en is de wereld al gebaat met gewoon even te glimlachen naar elkaar.´ Zou het zo eenvoudig zijn? Kun je het brede begrip 'vriendschap' niet vatten in slechts vijf woorden die vragen: ‘Hoe gaat het met jou?’

 

 

maandag 23 september 2013

Kurtis Blow preekt in Peerke Donders Kapel

Op deze laatste dag van festival Incubate, preekte Kurtis Blow in de kapel op het heiligdom van Peerke Donders. De eerste belangstellende waren al een uur van te voren aanwezig. Zo ook ik, in de hoop de rapper van te voren een kijkje te laten nemen in het museum voor naastenliefde. De minuten verstreken, een vijftal fotografen installeerden zich en steeds meer mensen verzamelden zich bij de kapel, maar nog geen Kurtis Blow...

Na een korte introductie door de directeur van Incubate, kwam Kurtis Blow voor de microfoon. Hij verontschuldigde zich dat hij wat laat was, maar ah: 'God is good' en daarmee begon zijn preek.
Blow las voor uit de bijbel, 'chapter three, verse one: from the book op Daniel'. Zijn stem was luid en vol power. Zijn petje ging af voor een kort gebed. Hij dankte God voor het open van zijn ogen deze morgen. Daar dankte hij God iedere ochtend voor, want het ging voor hem om de kleine dingen.



Een belangrijk onderdeel van zijn preek was ' JOY COMES FROM THE INSIDE AND DOESN'T CARE ABOUT THE OUTSIDE.      
Hij gaf een voorbeeldje. Hij reed in zijn jaren vol roem een Mercedes Benz. Het mooie van deze auto vond hij zijn 'Automatic Climate Control'. Daarmee kun je de temperatuur regelen in je auto. Is het buiten warm, dan kan de temperatuur in je auto omlaag, maar is het buiten koud, dan is het binnen warm....
That's your joy: In the inside you're always cool. Joy doens't worry about the outside. Joy doens't care about the problems from the outside. 'Joy' beschermt je voor alles buiten jezelf.

Maar, zo maakte ik op uit zijn luide Amerikaanse woorden, neem wel het hef in eigen handen. Je gooit toch geen kop of munt bij belangrijke beslissingen? Die neem je toch zelf? Soms kan je het gevoel hebben dat God je daar niet bij helpt... 'But: He is still able'! Hij vervolgde zijn verhaal weer met 'the joy'....  Jesus is the joy. Hij helpt je in slechte tijden en hij zorgt dat je overeind blijft in het vuur.
Thank you!      

http://www.youtube.com/watch?v=IrRs9D-nPTE

vrijdag 13 september 2013

Verzoeningsbijeenkomst ‘Kon Makandra’


Op zaterdag 28 september organiseert Peerke Donders Paviljoen een ‘Kon Makandra’, een Surinaams begrip voor: ‘kom bij elkaar’. Dit initiatief is ontstaan vanuit de tentoonstelling over slavernij in de 19e eeuw, waar Peerke Donders in Suriname als priester bij betrokken was. Welke impact heeft het slavernijverleden op de hedendaagse gemixte culturele samenleving van Tilburg? Tijdens de ‘Kon Makandra’ is dat het onderwerp van gesprek. Vanuit een samenzijn terugkijken naar het verleden met vooral een blik op de toekomst.
Het ‘Kon Makandra’-programma begint om 14.00 uur in Peerke Donders Paviljoen, waar de expositie ‘Zielenzorg & Zielenmoord’ centraal staat. Gastconservator Dineke Stam geeft uitleg bij de tentoonstelling en leidt de deelnemers langs de verschillende thema’s als: ‘gewin’, ‘geloof’, ‘gesel’ om uit te komen bij de vraag: ‘In hoeverre is er sprake van een gedeeld slavernijverleden?’ Om deze vraag vanuit gezamenlijkheid te beantwoorden vertrekken de deelnemers om15.30 uur naar MFA De Symfonie, waar rond 16.00 uur het programma begint met een verhaal. Vervolgens gaat het gezaelschap onder genot van Afro-Surinaamse hapjes met elkaar in gesprek. Het programma duurt tot 18.00 uur. Er zijn geen kosten aan verbonden.

Praktische gegevens:
Verzoeningsbijeenkomst ‘Kon Makandra’
Zaterdag 28 september 2013
14.00 uur – 15.30 uur Peerke Donders Paviljoen, Pater Dondersstraat 20 in Tilburg
16.00 uur – 18.00 uur MFA De Symfonie, Eilenbergstraat 250, Tilburg
Graag vooraf aanmelden via boekingenPDP@mommerskwartier.nl.


maandag 9 september 2013

Peerke Donders, Golden Wonders - Verhaal uit het Paviljoen [3]



Een woensdagmiddag. Monique de Leeuw bezoekt het Paviljoen. “Vandaag is mijn vaste vrije middag en het Peerke Donders Paviljoen stond al een tijdje op het program. Ik wilde deze plek graag nog eens terugzien. Ik ben opgegroeid in Tilburg-Noord. Tijdens mijn lagere schooltijd kon je hier spelen, er was veel ruimte en het was nog niet zo volgebouwd. Ik zat op De Vlashof en bij mooi weer gingen we wel eens naar het Echowaaike of naar Peerke Donders. Bij het geboortehuisje werd dan verteld hoe Peerke had geleefd en over de textielgeschiedenis van Tilburg. In m'n eentje ging ik ook wel eens kastanjes rapen om er met luciferhoutjes poppetjes van te maken. De kruiswegbeelden vond ik dan altijd een beetje eng. Nu zijn er veel bomen weg maar toen was het bos donker met veel schaduwen.
“Een weldoener zoals Peerke ben ik zeker niet, maar ik ben blij dat ik bij TIWOS werk. Een woningcorporatie midden in de maatschappij. Een dak boven je hoofd is een eerste levensbehoefte. En we doen meer: we kijken of onze bewoners zich redden en bieden hulp als ze vastlopen.
Bij TIWOS vertelde Gerrit Poels laatst zijn verhaal, leuk dat zijn fiets hier staat. Ik vind hem een soort moderne Peerke. Mensen helpen waar nodig is zonder onderscheid, zonder christelijke boodschap, zonder verschil te maken"


Zonder verschil
Monique met een ‘big smile’ als ze richting parkeerplaats loopt: “Ooit schilderde iemand op Peerkes standbeeld aan het Wilhelminapark: ‘Peerke Donders, Golden Wonders’. En wat was dan dat ‘Wonder’? De genezing van Lowieke Westland! Mooi toch? Trouwens wat een goed gevoel hier weer eens te zijn. Er is veel veranderd en toch ook weer niet.”

donderdag 25 juli 2013

Wereld Vriendschapsdag en gratis rondleiding in het museum voor naastenliefde


Op zondag 4 augustus is er in Peerke Donders Paviljoen een gratis rondleiding door het museum. Op deze dag wordt Wereld Vriendschapsdag gevierd. Een prachtige dag om samen met je familie en vrienden naar het museum voor naastenliefde te komen! Bezoekers krijgen uitleg over het leven van Peerke en de werken van barmhartigheid, ook wel liefdewerken. Naast het bezoek aan het museum kan ook het park, de kapel en het geboortehuis bezocht worden.
kapel en geboortehuis


Voor veel Tilburgers is Peerke heilig, hoewel hij in 1982 ‘alleen nog maar’ zalig is verklaard. Zijn levensverhaal spreekt tot de verbeelding: een arme weverszoon die priester werd en uiteindelijk in Suriname aan het werk ging. Onbaatzuchtig zorgde hij voor vele patiënten met lepra. Net als in Tilburg is Peerke in Suriname een vereerd persoon.

In het museum is momenteel de tentoonstelling ‘Zielenzorg & zielenmoord, Peerke en de slavernij’ te zien. Deze tentoonstelling sluit aan bij het feit dat dit jaar 150 jaar afschaffing van de slavernij herdacht wordt.

De rondleiding op 4 augustus focust op het leven van Peerke en de liefdewerken. Het start om 15.00 uur en duurt één uur. Aan het eind krijgt de bezoeker een korte kennismaking met de tentoonstelling over slavernij en er wordt afgesloten met een stuk slaafvrije chocolade! Deelnemen aan de rondleiding is gratis, deelnemers betalen alleen toegang tot het museum.

Meer informatie: www.peerkedonders.nl of word vriend van Peerke Donders Paviljoen op Facebook. 
Peerke Donders

donderdag 18 juli 2013

Terugblik



Net als de maand december is de zomer een periode om terug te kijken op het afgelopen schooljaar.  

Ruim 3,5 jaar geleden opende het Peerke Donders Paviljoen haar deuren. Op de geboortedag van Peerke Donders. Sinds die tijd hebben we al een heleboel bijzondere bezoekers mogen ontvangen. En…. ook een groep hele trouwe vrijwilligers! Inmiddels hebben we negen vrijwilligers en stuk voor stuk zetten zij zich in voor het museum en haar bezoekers. Net zoals de vier gidsen Henk, Sjef, Petra en HoiShan.
  
Enkele bijzondere ontmoetingen van de afgelopen tijd op een rijtje:
Er zijn veel mensen naar het museum gekomen om de slavernijperiode te overdenken en met elkaar te praten over thema’s als vrijheid en geloof. Bijvoorbeeld tijdens de internationale dag van de herdenking van de slavernij (2 december) en de activiteit tijdens de Boekenweek samen met Bibliotheek Midden-Brabant. Verder ontvingen we in het Museumweekend meer dan 250 bezoekers. 


Ook de drie programma’s die georganiseerd werden door Dineke Stam waren zeer bijzonder. Tijdens een van de programma’s ontvingen we de Tilbrugse kleurrijke mama’s en Rihana Jamaludin las voor uit haar eigen werk ‘De Zwarte Lord’. Een groep vanuit Tilburg, Rotterdam, Schiedam en Amsterdam sloot zich aan. De tentoonstelling in het Peerke Donders Paviljoen was het uitgangspunt: Zielenzorg & Zielenmoord: Een gedeeld slavernijverleden?

Verschillende onderwijsgroepen bezochten het museum voor naastenliefde. Enkele groepen voor de tentoonstelling over slavernij, anderen voor de werken van barmhartigheid of om een beeld te krijgen van het leven in de 19e eeuw in Tilburg.

Naast de ontvangst van groepen en deelnemers van activiteiten, kwamen er de afgelopen tijd ook veel inspirerende individuele bezoekers naar het museum. We ontvingen onder andere een congregatie van een toekomstige frater, een dame uit de Ivoorkust en de 3e orde van St. Pius X uit Gerwen onder leiding van Celebrant Pater de Beer. 


En.. Wie gaan we deze zomer zien? Iedereen is van harte welkom van dinsdag tot en met zondag tussen 13.00 uur en 17.00 uur. 

Peerke Donders Paviljoen 
Pater Dondersstraat 20
5011 XG Tilburg 


woensdag 3 juli 2013

Zondag 7 juli a.s.: gratis rondleiding in Peerke Donders Paviljoen

Op zondag 7 juli is er in Peerke Donders Paviljoen een gratis rondleiding door het museum. Bezoekers krijgen uitleg over het leven van Peerke en horen over zijn werk in Suriname. Vele museumobjecten vertellen zijn verhaal. Naast het bezoek aan het museum kan ook het park, de kapel en het geboortehuisje bezocht worden.
 
 
Voor veel Tilburgers wordt Peerke gezien als een heilige, hoewel hij in 1982 ‘alleen nog maar’ zalig is verklaard. Zijn levensverhaal spreekt tot de verbeelding: een arme weverszoon die het tot priester bracht en uiteindelijk in Suriname de drijvende kracht was achter een leprakolonie. Onbaatzuchtig verzorgde hij vele patiënten met lepra, zonder er ooit zelf door besmet te raken. Net als in Tilburg is Peerke in Suriname een vereerd persoon.

In het museum is momenteel de tentoonstelling ‘Zielenzorg en zielenmoord, Peerke en de slavernij’ te zien. Deze tentoonstelling past helemaal bij het feit dat dit jaar herdacht wordt dat de slavernij 150 jaar geleden werd afgeschaft. Ondanks de afschaffing, is 'vrij zijn' helaas nog steeds niet overal vanzelfsprekend. De tentoonstelling brengt dat in beeld en legt een link tussen slavernij toen en gevoelens die daar nu nog over leven.


De rondleiding op 7 juli focust op het leven en werk van Peerke Donders. Het start om 15.00 uur en duurt één uur. Aan het eind krijgt de bezoeker een korte kennismaking met de tentoonstelling over slavernij. Er wordt afgesloten met een brok slaafvrije chocolade! Deelnemen aan de rondleiding is gratis, deelnemers betalen alleen toegang tot het museum.

donderdag 27 juni 2013

Is de slavernijperiode echt al 150 jaar geleden afgesloten?


Over vier dagen vieren we precies 150 jaar afschaffing van de slavernij in ‘de Nederlandse koloniën in de West’. 1 juli 1863 - 1 juli 2013.


Toch rijzen er nog steeds vragen over de eeuwenlange slavernijperiode en of die al wel echt 150 jaar is afgelopen? Gisteren (26/06/13) verscheen er een artikel in het Brabants Dagblad, getiteld ‘Afro-Surinamer kampt nog altijd met slavernij’. Iwan Wijngaarde (Paramaribo) vertelt in dit artikel over de impact van de slavernij anno 2013. Hij stelt dat de sociaal-economische achterstand van een groot deel van de Afro-Surinaamse bevolking nog te maken heeft met de periode van slavernij. Ook het leven met de dag, en dus niet denken aan de toekomst, zou volgens hem hier mee te maken hebben. ‘Neem de zware straffen en onthoofdingen die de slavernijeigenaren in het openbaar lieten voltrekken, met als doel angst te zaaien’.  Hierdoor zagen mensen geen toekomst voor zichzelf en dat, zo zegt Wijngaarde, heeft nog steeds impact op de manier van leven van de Surinamers nu. Bewustwording en kennis nemen van de slavernij zou een stap in de goede richting zijn.


Naast Wijngaarde zijn er ook anderen die de bewustwording van dit deel van de geschiedenis zien als een mogelijkheid om verandering te brengen in de huidige situatie.


NiNsee & Bijlmer Parktheater brengt het bewustzijn bij vele mensen in de vorm van theater.
Het theaterstuk ‘Rebelse vrouwen’, waar we op dit blog al eerder over schreven, stelt vragen over het slavernijverleden. Kunnen we wel spreken over verleden tijd? Het stuk gaat over drie vrouwen. Zij stappen uit het verleden naar het heden en ontmoeten daar een vierde vrouw. Deze vrouw leeft in Nederland in de prostitutie en de macht van de pooier blijkt vergelijkbaar met de macht van de slavenbezitter. Er worden belangrijke vragen gesteld over (hedendaagse) vormen van slavernij. Zo wordt het brandmerkteken van de slaven als symbool van bezit van de West-Indische Compagnie vergeleken met de tatoeage 'Steve 4 ever yours'. 


In het Peerke Donders Paviljoen worden bezoekers ook bewustgemaakt van de periode van slavernij. De tentoonstelling ‘Zielenzorg & Zielenmoord’ in Peerke Donders Paviljoen bevat een zevental thema’s: gewin, geloof, gesel, gekleurd, gebrek, gebroken en gedeeld. Het laatste thema refereert aan de vraag: in hoeverre kunnen we spreken van een gedeeld slavernijverleden in Tilburg? Om deze vraag te beantwoorden organiseerde Peerke Donders Paviljoen een workshop onder leiding van Jenny Wesly en met medewerking van Noraly Beyer. De deelnemers spraken met elkaar over de thema’s van de tentoonstelling en over identiteit en ieders culturele bagage. Een van de conclusies was dat we - als Tilburgers / Nederlanders - allen op enige manier sporen meedragen van dit beladen verleden en daardoor deelgenoot zijn van deze ‘zwarte bladzijde’ uit de koloniale geschiedenis.



dinsdag 18 juni 2013

Toeristische special van tijdschrift Peerke Donders



Met de tiende aflevering van het Peerke Donders-magazine gaat de redactie op de toeristische toer! Het tijdschrift is een themanummer geworden met onder andere een zeer uitgebreide fietsroute langs religieus erfgoed in de omgeving van Tilburg. De route begint en eindigt bij Peerke Donders in Tilburg-Noord.

Maar in het tijdschrift zijn ook beschrijvingen te lezen van de beelden, glas-in-loodramen, plaquetes en relikwieën die in Tilburg van Peerke te vinden zijn. De kennis van de lezer wordt getest in een kruiswoordpuzzel en voor kinderen is er een grappige kleurplaat waarmee prijzen te winnen zijn.

Een deel van de kleurplaat

Het bedevaartsoord van Peerke Donders is vrijwel ongeschonden religieus erfgoed. In Tilburg en omgeving bestaat zeer veel religieus erfgoed. In deze special van het Peerke Donders-magazine wordt daar de aandacht op gevestigd. 

Het religieus erfgoed van Midden-Brabant kan op een actieve manier worden bezocht, bijvoorbeeld op de fiets. Dat sluit perfect aan bij de heersende interesses van toeristen en dagjesmensen. Het is een eigenzinnige kennismaking met een mooie streek.

De boekjes liggen op plaatsen waar veel toeristen en dagjesmensen komen, onder andere bij de VVV van Tilburg. Neem er één mee en trek eropuit met de fiets!

donderdag 16 mei 2013

Peerke trakteert!

Het museum en de horeca op het terrein van Peerke Donders slaan de handen ineen en bieden een mooie arrangement aan met korting.


 

óf u krijgt € 2,00 korting op koffie met gebak bij ‘Peerke Donders Eet- en
Feestgelegenheid’ met uw entreebewijs van ‘Peerke Donders Paviljoen’.
 

óf u krijgt € 2,00 korting op de entree van ‘Peerke Donders Paviljoen’ met uw
kassabon* van ‘Peerke Donders Eet- en Feestgelegenheid’.
 

*Kassabon ‘koffie met gebak’
*Actie geldt alleen op de dag zelf

zondag 12 mei 2013

Peerke Donders onderwijst Indianen


Brief 3 mei 1875
 
In 1875 is Peerke Donders op het Etablissement Batavia bijna 19 jaren werkzaam. Hij bezoekt de plantages in de ‘boven en beneden Saramacca’ voor onderwijs, doop en het bedienen van de H. Sacramenten aan de drie verschillende stammen van Indianen: le Arowakken - volgens Peerke Donders zijn deze ‘Indianen verreweg de beste’- ; 2e Karaibise; 3e Waraus. Peerke meldt dat van deze laatste er weinigen meer in leven zijn en dat ze verminderen ‘door hun zwervend en ongeregeld leven’. Peerkes inspanningen leveren echter resultaten op: ‘Verreweg het grootste gedeelte, ja ik geloof ¾, zijn gedoopt, getrouwd en eenigen gevormd en tot de H. Communie aangenomen.’

Het onderwijzen blijft echter moeilijk: ‘Daar ze zoo verspreid leven. In de Tibiti zijn ruim 100 nagenoeg bij elkanderen. Daar is met goedvinding van Monseigneur en de Superior een Schoolmeester of eigenlijk meer Cathechisant geplaatst om de kinderen en ook grootere te onderwijzen. Dit is pas begonnen en met goed succes. Konden wij dit op de andere plaatsen ook doen; dit was zeer wenschelijk, ja noodzakelijk om er op den duur wat goeds van te maken; doch om hen bij elkanderen te krijgen, dit is de moeijelijkheid.’



Bron: Caribischeletteren.blogspot.com
Voor deze problemen beroept Peerke zich op de goede God: ‘Mag ik dus zoo vrij zijn om mij en die arme Indianen aan uw gebeden aan te bevelen, opdat de goede God in Zijne barmhartigheid hunner ontferme, alsook de Bosch-Negers, die nog voor het grootste gedeelte in het heidendom en afgoderij leven? Wederkerig ook bid ik alle dagen voor U opdat wij alien hier als ware Redemptoristen mogen leven en hierna met elkanderen in het Rijk der Hemelen ons in God mogen verheugen.

Ondanks deze 19 jaar van inspanningen is Peerke Donders nog vooral dankbaar: ‘kan ik den goeden God nooit genoeg danken, dat Hij mij tot onze Congregatie des Allerheiligsten Verlossers heeft geroepen. Moge de algoede God mij de genade schenken om als ware en ijverige Redemptorist te leven en te mogen volharden tot den dood.’

 

zaterdag 27 april 2013

Tilburg, een gedeeld slavernijverleden?

Een verhaal uit 'De kleine zwarte lord', een optreden van een 'Mama Verhalenkoor', een gezamenlijk eten en een theaterstuk van 'Rebelse Vrouwen'. Dat alles stond op het programma dat Dineke Stam organiseerde vanuit Peerke Donders Paviljoen waaraan (voornamelijk) vrouwen deelnamen uit Tilburg, Rotterdam, Schiedam en Amsterdam. De tentoonstelling in het Tilburgse Museum voor Naastenliefde was het uitgangspunt: Zielenzorg & Zielenmoord Een gedeeld slavernijverleden?

De middag begon met een voorlezing van Rihana Jamaludin uit haar roman 'De Zwarte Lord'. Deze in Tilburg wonende Surinaamse schrijfster werd aan het eind van het jaar 1959 geboren. Zij was oudste van vier kinderen in het gezin van huisarts Jamaludin. Haar moeder was Javaans-katholiek maar bekeerde zich tot de Islam toen ze met een Hindoestaanse man trouwde. Na een jarenlange verkering en toen Rihana op komst was kwam de toestemming voor dit gemengde huwelijk. Op Rihana's website - in  ALTO BIO - SURINAME en IK - beschrijft zij hoe 'Hollands' zij opgroeide in de jaren zestig in Suriname. Voor de niet-Surinamers een eye-opener om te zien hoe vreemd eigenlijk dat ze daar in het verre westen moesten leren over de Hollandse Hoekse en Kabeljauwse twisten!

Een tweede 'parel' 'die bij Peerke Donders Paviljoen werd gedeeld was het optreden van het Mama Verhalenkoor. Tilburg blijkt naast Den Haag als enige in Nederland te beschikken over dit bijzondere koor waaraan uitsluitend vrouwen deelnemen. Op basis van eigen geschreven verhalen worden liedjes gecomponeerd die vervolgens bij optredens naar voren worden gebracht. Zo zijn er liederen over vrijheid en over de kracht van vrouwen. Of dromen die gezamenlijk gedeeld worden en in sommige gevallen gerealiseerd. Zoals het atelier dat één van de vrouwen graag wilde opzetten: een werkplek waar ze kleding kan vermaken of werken met textiel en afvalmateriaal. Deze 'kleurrijke mama's' zoals ze zichzelf noemen, werden begeleid door de Tilburgse zangeres Lizet van Beek. Na dit optreden zongen de Amsterdammers, Rotterdammers en Tilburgers nog samen enkele liederen. Ontroerend, maar ook sterk! Zang bindt ons allemaal!

Nog meer vrouwenpower en gedeeldheid van verleden en heden zagen we in de Studiozaal van Theaters Tilburg: Rebelse vrouwen. Drie vrouwen stappen vanuit het verleden naar het heden waarin zij een vierde ontmoeten die meent in een andere tijd te leven. Maar de gedwongen arbeid op de plantages blijkt vergelijkbaar met de prostitutie en de macht van een slavenbezitter met die van een pooier. Of het brandmerkteken van de slaven als symbool van bezit van de West-Indische Compagnie. In hoeverre is een tatoeage met 'Steve For ever yours' vergelijkbaar? Het in verwachting raken van een kind van de 'sjon' en gedwongen abortussen ... Kunnen we dat wel als 'verleden tijd' beschouwen? Tijdsoverschrijdend bleek ook hier weer de gezamenlijke kracht van de vrouwen: rebellie!

Nederland - Suriname, Tilburgers, Rotterdammers, Schiedammers en Amsterdammers ... uit deze bijzondere middag bij Peerke Donders Paviljoen bleek maar weer hoe graag we niet alleen het verleden delen maar ook vandaag de dag. Het heftige slavernijverleden als gedeelde smart levert met inspanning van velen tot gedeelde kracht!



dinsdag 16 april 2013

Twee brieven uit Coronie Suriname op 16 april 1884


Kerk Burnside Coronie Suriname
Op 16 april 1884 schreef Peerke Donders twee brieven vanuit Coronie, Suriname. De eerste aan zijn Tilburgse neef Michiel Cornelis van den Brekel (1814-1892) en de tweede aan frater superior-generaal Franciscus Salesius de Beer van de Congregatie van de Fraters van Tilburg. Hieronder lezen we enkele fragmenten uit beide brieven:

 Zeer Geachte Neef!
…Wat uw lichaamsgebrek (de neef van Peerke Donders was gehandicapt en kon, volgens rector M. Zwijsen te Grave, alleen maar met behulp van een stok lopen) en uwen hoogen ouderdom en gebrek betreft, troost U, wijl de Zaligmaker vrijwillig uit liefde tot ons arm is geworden, arm heeft geleefd en zeer arm is gestorven. En Hij zelf heeft verklaard: Zalig zijn de armen van Geest: want het rijk des Hemels behoort hun toe. Verdraag dus uwen behoeftigen toestand met geduld uit liefde tot God en dan zult gij hierna rijk zijn in den Hemel. …
Ik ben nu op Coronie aan de Zeekust werkzaam, alwaar (wij) 3 kerken te bedienen hebben met onze 2 Paters; onze parochie strekt zich 4½ uur ver uit. Iederen Zondag moeten wij, dan de een, dan de andere, naar de kerk te Burnside, 2½ uur van de Pastorie, de H. Mis zingen, preken biecht horen en cathegismus doen, dus werk genoeg; doch zolang de goede God mij de gezondheid en krachten schenkt, wil ik graag aan de zaligheid der zielen blijven arbeiden.

 Zeer Eerw. en Zeer Geachte Vriend!
… Ik heb wel mijn pensioen op verlangen en verzoek van Monseigneur aangevraagd en verkregen, doch niet om van de bediening en werkzaamheden ontslagen te zijn, want ik kan door Gods goedheid nog goed werken, hoewel ik dit jaar 75 word. Ik kan den goeden God niet genoeg danken, dat Hij mij gezondheid en sterkte verleent om aan het heil der zielen te kunnen arbeiden. Na 14 jaren in de stad Paramaribo en op Plantagies gearbeid te hebben, ben ik naar Coppename, het Leprosen-Etablissement Batavia, gezonden, waar ik over de 26 jaren verbleef. Eindelijk ben ik nu op Coronie aan de Zeekant.
… Onze Pastorie ligt zowat in het midden genaamd Mary’s hoop, vroeger plantagie. Alle Zondagen gaat een van ons beiden, Pater Romme of ik, naar Plantage Burnside, … De 3de kerk op Plantage Welgelegen is 2 uur van de Pastorie, waar wij in de week de diensten moeten doen. Zoals UZEerw. ziet, heb ik mijn pensioen niet genomen om ledig te zijn en uit te rusten, maar om te werken aan de zaligheid der zielen (zo duur vrijgekogt). So lang als de goede God mij de gezondheid en krachten schenkt.


P. Donders C.SS.R.

maandag 15 april 2013

Fietsen naar Peerke - Verhaal uit het Paviljoen [2]


Een woensdagmiddag. Wijnand Broeders en zijn vrouw Ria fietsen van Drunen naar Peerke Donders. “Dat deze plek iets bijzonders uitstraalt, merkte ik aan de schooljeugd als ik hier in de goede week met ze kwam. Onder de indruk van de grote kruiswegbeelden, de kolossale bomen en het piepkleine huisje. Ze hadden overal oog en oor voor. Ook voor het monument van Lücker met afbeeldingen in reliëf die het leven van Peerke visualiseren.”
Wijnand denkt met plezier terug aan zijn tijd als leraar levensbeschouwing op een VMBO-school. Ieder jaar nam hij leerlingen van allerlei gezindten mee naar een moskee en naar Peerke Donders. Met z’n allen op de fiets. “In de klas vertelde ik eerst over Peerke’s eenvoudige komaf, zijn verlangen priester te worden en zijn werk voor de melaatsen. Daar kon de jeugd echt stil van worden.”
Voor Wijnand zelf is Peerke een voorbeeld. “Een mens tot veel in staat zonder er zelf beter van te worden. Je kunt je toch niet voorstellen je koffers te pakken om in een ander land vreemde mensen te gaan helpen? Om nooit meer terug te keren? Zo leven is niet iedereen gegeven. Dat noem je nou een roeping. Voor veel leerlingen was dat moeilijk te begrijpen. Ik maakte dan het kringetje kleiner en vroeg ‘wat zou je voor je moeder over hebben als ze jou nodig had?’ En ik kon ook roepen ‘hé, denk eens aan Peerke’ als zich in de klas iets voordeed.”
Wijnand voordat hij weer op de fiets stapt: “Je vraagt je weleens af ‘wat doe ik eigenlijk waar een ander wat aan heeft?’ Daarom vind ik de werken van barmhartigheid een goed onderdeel van de tentoonstelling, ze maken de wereld waarin wij leven actueel.”

donderdag 11 april 2013

Peerke, rebelse vrouwen en Tilburgse mama's


Ondanks dat de slavernij 150 jaar geleden is afgeschaft, is 'vrij zijn' helaas nog steeds niet overal vanzelfsprekend. Op verschillende manieren wordt er daarom nog stil gestaan bij vrijheid én onvrijheid.   

Muzikale performance
Op 27 april aanstaande staat het Mama VerhalenKoor om 16.30 uur in het Peerke Donders Paviljoen. Vanaf 16.00 uur is er eerst een rondleiding door Dineke Stam langs de tentoonstelling 'Zielenzorg & Zielenmoord, Peerke Donders en de slavernij'. Iedereen is van harte welkom.  Kom de 27e naar het koor luisteren én meezingen, want de dirigente zal een lied aan het publiek leren!

Het Mama Verhalenkoor uit Tilburg is een kleurrijke groep vrouwen met verschillende culturele achtergronden. Ze komen wekelijks bij elkaar om samen te zingen. Zij vertellen hun verhalen, die vervolgens op muziek worden gezet en samen worden ingestudeerd. De Mama’s hebben ook verschillende liedjes over ‘vrij zijn’. Door samenwerking met het Centrum Buitenlandse Vrouwen en het stedelijk centrum voor emancipatie Feniks zijn er inmiddels al zo'n 20 vrouwen lid van het koor. Het Mama Verhalenkoor heeft al verschillende keren hun liederen laten horen in Tilburg, zoals tijdens de Internationale Vrouwendag en de Dag van Herdenken.

Theatervoorstelling
Op diezelfde zaterdag 27 april staat in de studiozaal van Theaters Tilburg het gezelschap van het Bijlmer Parktheater & NiNsee. Ze voeren de theatervoorstelling ‘Rebelse vrouwen’ op over moedige vrouwen die zich hebben verzet tegen hun slavenleven.  

De jonge Afrikaanse Onise is slachtoffer geworden van vrouwenhandelaren. Zij dwingen haar voor hen te werken als prostituee. Uit pure wanhoop roept ze haar voorouders en plotseling staan er drie vrouwen voor haar. Het zijn geesten uit een ver verleden. Eeuwen geleden hebben deze vrouwen zelf in slavernij geleefd. Zij weten precies wat Onise meemaakt. Onise is geraakt door hun levensverhalen. Hoe ze door veerkracht, slimheid en geweld de plantages wisten te ontvluchten, hun meesters te misleidden of zelfs te vermoordden. Dit gaf hen voldoening, maar elke daad heeft zijn prijs... 

Zie voor de volledige tekst en het bestellen van kaartjes: http://www.theaterstilburg.nl/agenda/319/Rebelse_Vrouwen/Bijlmer_Parktheater_NiNsee/ 



Tentoonstelling
In het Peerke Donders Paviljoen is op dit moment de tijdelijke tentoonstelling 'Zielenzorg & Zielenmoord, Peerke Donders en de slavernij'. De tentoonstelling belicht de slavernij vanuit verschillende perspectieven:

Zielenzorg: Peerke Donders wilde in Suriname zoveel mogelijk mensen zijn geloof brengen. Hij wilde hen dopen, hun zielen winnen. Peerke betreurde de mishandeling van slaven: ‘Ongelukkig zij, die zich met het zweet en bloed van die arme slaven, die geen verdedigers vinden dan God, verrijken.’

Zielenmoord: Mensen uit Afrika waren tot slaaf gemaakt, beroofd van hun vrijheid, familie en bezittingen. Slavenhouders dwongen hen te werken op hout-, suiker-, koffie- en katoenplantages. ‘Ik had nooit gedroomd dat ik een stuk handel was’ schreef Harriet Jacobs in 1861 over haar leven als slavenkind.

De tentoonstelling is te bezichtigen tot 20 oktober 2013.


vrijdag 29 maart 2013

14 maal


Goede Vrijdag op het heiligdom van Peerke aan de Pater Dondersstraat. Traditiegetrouw vond daar om 15.00 uur de jaarlijkse kruisweg plaatsEen groep van wel 150 statiegangers vertrok - met Denis Hendrickx als voorganger - om samen de kruisweg te bidden en te lopen. Voor wie het niet weet: de 14 staties verbeelden de lijdensweg van Jezus op de dag van zijn zijn kruisiging. 

donderdag 28 maart 2013

Een drukken Paschen en tevreden Monseigneur


Paramaribo den 28 Maart 1883

 
HoogEerwaarde Pater Provinciaal!


Vrijverklaring der slaven in Suriname
Zendingsarbeid der Hernhutters
www.geheugenvannederland.nl
Het heeft den goeden God behaagd, die alles ten beste schikt, mij te verplaatsen, en in het communiteits leven toe te laten. Omstandigheden, door God beschikt, dat Monseigneur het noodzakelijk oordeelde, door de ziekte van den Zeer Eerw. Pater Verbeek op Coronie, dat de Eerw. Pater Romme naar Coronie moest gezonden worden en [daar] hier zoo vele werkzaamheden zijn, heeft Monseigneur goed gevonden om den Eerw. Pater van Vlokhoven tijdelijk naar Batavia te zenden. Hoog Eerwaarde Vader, het communiteitsleven bevalt mij zo goed! En hierbij veel te werken! Zodat ik, het gevoelen van Monseigneur kennende, heb verzogt aan Z.D.Hwd., indien het God behaagde en Zijn D.Hwd. het goed vond, hier te kunnen blijven in de communiteit, hetgeen Zijne D.Hwd. zeer aangenaam was. Evenwel ben ik bereid, als het de goede God anders beschikt, overal te gaan of te verblijven, waar UHEerw. of Monseigneur mij zal zenden. Wij hebben een drukken Paschen en Monseigneur is zeer tevreden. Het gaat, God zij dank, goed vooruit, hoewel de duivel door de Hernhutters ons veel kwaad doet; daar zij alles doen om de halve Catholijken te lokken, door allen, hoe slecht zij ook leven, tot het Doopsel en gran boen (1), zo zij dit noemen, toe te laten, zodat zij hunne praktijk geheel veranderd hebben. Doch wij hopen, dat de goede God de oogen zal openen om hunne dwaling in te zien. Wij doen ons best om hen, weder terug te brengen, die afgedwaald zijn. Ik ben nu zes weken hier, maar er is zo veel te doen, dat ik mijne Plantagiën en Indianen nog niet heb kunnen bezoeken. O quam bonum et jucundum est habitare fratres in unum (2): dit ondervind ik en daarom dank ik den goeden God, die dit zo beschikt heeft.
Dagelijks bid ik voor UHEerw. Pater. Gelieve s.v.p. ook mijner te gedenken, opdat ik een ware Redemptorist mag worden, en mag volharden in mijne H. Roeping, die ik boven alles schat.
Na minzame groeten verblijve ik in de H.H. Harten van Jezus en Maria, UHEerws. onderdanige Dienaar en Zoon in J. Ch.

P.    Donders C.SS.R.

donderdag 21 maart 2013

Peerke in het voetbalstadion

Een trouwe fan van de voetbalclub Willem II gaat geregeld met een beeldje van Peerke Donders naar de thuiswedstrijden van de club. Nol Vromans maakte het beeldje zelf en heeft het beschilderd in de kleuren van de voetbalclub. In een filmpje van Willem II vertelt hij er meer over. Peerke Donders Paviljoen is er ook in te zien. Lees meer op de website van Peerke Donders.

woensdag 20 maart 2013

Peerke Donders en pater Damiaan: twee Brabanders uit de 19e eeuw

Uit: Vrij & Bevrijdend Redemptoristen Nu, Contactblad CSSR-2009-1 Auteur: P. Rogier van Rossum SS.Cc. Leuven [...] speciaal nummer, dat wordt uitgegeven in het kader van het tweehonderdste geboortejaar van de Zalige Petrus Donders. In dit jaar vinden veel bijzondere activiteiten plaats en verschijnen verscheidene publicaties. Vrij & Bevrijdend wil niet achterblijven. [...]  benaderden we pater Rogier van Rossum SS.Cc. uit Leuven, de missioloog die de Redemptoristen zo goed kent en zo veel met hen heeft samengewerkt. Hij maakt een vergelijking met die tijdgenoot van Peerke, die in veel punten vergelijkbaar is: Damiaan De Veuster. Zodoende hopen we Peerke in een breed perspectief te plaatsen.

Petrus Donders (1809-1887) was een frêle manneke dat als weverskind zelf al vroeg moest aanpakken, pas laat kon gaan 'leren' en, op het Bossche seminarie opgeleid, priester kon worden gewijd omdat hij in dienst zou treden van het bescheiden katholieke gemeenschapje in Suriname. Toen hij daar de Redemptoristen het missiewerk zag overnemen, deed hij bij hen een kort noviciaat, ging door met hetzelfde werk en meest vanuit de zelfde plaats: Batavia, een melaatsenkolonie. Pater Petrus [Peerke) stierf er hoogbejaard, maar niet nadat hij zijn leven lang ijverig poogde ook contact te leggen met de oorspronkelijke indiaanse bevolking en met de Afrikaanse mensen die het slavenregime waren ontvlucht en hun eigen bestaan hadden opgebouwd. Een vurig bidder, immer bezig met zieken en gezonden, terwijl hij zich 's avonds een pijpje veroorloofde. De kokkin kon aan hem geen eer behalen, terwijl hij van het gezelschap van mensen genoot. Vlak na zijn dood werd al gedacht aan de "eer der altaren", maar zelfs de redemptoristen konden daar nauwelijks gang in krijgen. Zalig verklaard werd hij in 1982. Zijn laatste biograaf J. Robert Fenili stelt de vraag waarom dit zo lang op zich liet wachten en schrijft dan: "De eerste schuldige was Pater Peerke zelf. Hij was zo gewoon, niet opdringerig, rustig, nederig tot in de mate dat er niets 'heroïsch' was aan hem". Bovendien - volgens Fenili - vonden de Romeinse onderzoekers dat ze de loftuitingen over Peerke van eenvoudige mensen niet konden vertrouwen: "Veel van deze mensen waren onopgevoed en erg oud, ze konden dus niet oordelen over het innerlijk leven en zagen enkel de uiterlijke dingen". Zijn beste Nederlandse biograaf, pater Kronenburg, de man van "Neerlands Heiligen", brengt Donders op het kopblad, op een serene wijze de handen neerleggend op twee mensen die voor negers moeten doorgaan. Op de achtergrond zie ik een mens op krukken waarin ik denkelijk een melaatse moet onderkennen.

De Veuster
Damiaan De Veuster (1840-1889) was een bonkige zoon uit een ondernemende boerenstand. Terwijl zijn ouders hem over de taalgrens stuurden om zich te bekwamen in handelsonderwijs en Franse taal, opteerde hijzelf voor het kloosterleven in Leuven, waar zijn broer al eerder bij de Picpussen was ingetreden. Hij werd priester-kandidaat door als koorbroeder ijverig Latijn te studeren, maakte zijn noviciaat in Parijs waar hij in elk geval aangestoken kon worden door het enthousiasme dat daar hing rond de misslonering in Oost Oceanië en Chili. Hij ontmoette er in elk geval de bisschop van Tahiti, Jaussen, een man met culturele-antropologische kwaliteiten. Hij studeerde aan de minor cursus filosofieen theologie in Leuven en stelde zich beschikbaar om in de plaats van zijn zieke broer naar de missie op de Sandwicheilanden te gaan, een schielijke beslissing Pater Damiaan De Veuster die karakteristiek voor hem zou worden. Van de familie werd afscheid genomen in Scherpenheuvel. Vanuit Bremen scheep gegaan en op Hawaï aangekomen liet bisschop Maigret hem een spoedcursus theologie volgen en aldra de priesterwijding. Binnen de kortste keren kon hij zich priester-missionaris weten. Hij werd een groot en snel doper en leerde in de praktijk dat zo'n praktijken geen volharding garandeerden. Hawaï was nog een eigenlands vorstendom, maar werd van alle kanten onderste boven gelopen door wetenschappelijke onderzoekers, emigranten van over heel de wereld, walvisvaarders, enz. die tal van infectieziektes meebrachten. Zwaar protestantse invloed op het regeringsbestel was niet genoeg geweest om de katholieke missie buiten de deur te houden. Hawaï hoorde nog niet tot de Amerikaanse federatie. De zich snel verspreidende melaatsheid dwong de regering tot afzonderingsmaatregelen en uiteindelijk tot de melaatsennederzetting op het schiereiland van Molokai, waarvan geen terugkeer mogelijk was. De regering zocht naar vaste pastorale verzorging en het was niet vreemd binnen de gespannen religieuze verhoudingen in de archipel, dat de katholieke missie als eerste en enige toehapte. Bisschop Matgret vroeg om vrijwilligers die elkaar zouden verbeurten op Molokai. Damiaan was de eerste die zich aanbood en Damiaan bleef. Eerst en vooral bleef hij er de missionaris, die kerken bouwde, catechese verzorgde, de laatste sacramenten toediende, doden begroef. Maar hij deed ook allerhande voor het arrangeren van de best voorhanden medische verzorging, waarvoor hij voortdurend met de regeringsautoriteiten in de slag ging en meest met voorbijgaan van zijn religieuze overheden beroep deed op geldschieters waar ter wereld ook. Hij had er weinig gevoel voor dat hij met zijn contacten de precaire positie van de katholieke missie nog meer op het spel zette. Damiaan liep zelf de melaatsheid op en leefde dus jaren met het verwijt dat je zo'n besmetting niet zomaar krijgt. Zijn "wijmelaatsen" heeft overigens nooit geleid tot een soort religieus schrikbewind. Molokaiwerd geen eenmanszaak, hoe moeilijk het Damiaan ook viel zijn werk te delen met medebroeders. Telkens deed Damiaan vaak ontroerende pogingen op 'het eiland van de verdoemden' een religieus leven te leiden dat niet verschilde van de 'oefeningen' in Leuven of Parijs. Op het einde van zijn leven kreeg hij interessante medewerkers en bewonderaars on- der schrijvers en schilders. 14 april 1889 stierf hij, 49 jaar oud. Het waren niet zijn religieuze overheden op Hawaï, maar die van België die aandrongen op de 'eer der altaren'. Bij Damiaan lag er zeker meer op de weg naar zaligverklaring dat Romeinse instanties stoorde dan bij Donders. Damiaans resten werden in 1936 naar Leuven overgebracht. De bibliografie over hem is indrukwekkend en een van zijn mooiste beelden bevindt zich in het Capitool in Washington. Uiteindelijk werd het 1995 toen Damiaan in Brussel werd zalig verklaard.

Edele wilden
Uit deze summiere biografische schetsen moge blijken dat de omstandigheden waarbinnen Donders en De Veuster hun missionarisleven inhoud gaven wel zeer in het voordeel van De Veuster uitpakten. De Stille Zuidzee, de Sandwicheilanden van de 'edele wilden' en captain Cook, nog geen kolonie, een heuse eigenlandse Koninklijke familie, prinsessen die zich voor melaatsen interesseerden, protestanten die bedelden voor een katholiek misauteurs die over hem schreven, bekende artiesten die hem uitbeeldden, en bovenal: Damiaan werd zèlf melaats. Dat was toch wat anders dan het Suriname waar Nederland nog tot 1863 de slavernij liet bestaan en het liefst een uithoek bleef in het geheugen daaromtrent. "Daar werd iets groots verricht", zeiden de Nederlanders wel van de Oost (Indië) ,niet van de West. Damiaan De Veuster werd een heilige voor iedereen, de "grootste Belg", Donders bleef tot de eigen katholieke kring beperkt. Gelukkig horen, althans in de Nederlandse missiepubliciteit, Damiaan en Donders bij elkaar. "Bisschop Hamer stond niet alleen in zijn verering. De 'heldendaden' van pater Damiaan de Melaatse, van Peerke Donders, van Father Felix Westerwoudt werden een levend bestanddeel van het katholieke bewustzijn". (Jan Roes, Het Groote Missieuur. 1915-1949, blz. 41) Vlaanderen kent ook een trio: Lievens, de Smet en Damiaan. Ik wil in dit artikel niet gaan minnen en plussen over beide missionarissen, maar laten zien hoe beide missionarissen uit dezelfde bronnen 'op de weg van de ander kwamen', die verlichten, en lijdend en biddend door het leven gingen.  

Een en hetzelfde religieus en missionair beleven
Ik denk dat er ten tijde van Donders en De Veuster op kerkelijk en religieus gebied hechter contacten waren tussen de beide Brabanden dan op dit moment. Hoe anti-of contrarevolutionair de meeste katholieken in België en Nederland ook waren, hun kerken profiteerden optimaal van de 'vrijheden' die de Franse Revolutie en de Belgische opstand hen brachten. Na het bewind van de Oostenrijkse 'keizerkoster' , die functioneler kloosters wilde (hij sloot 150 kloosters van contemplatieven) en meer 'professionaliteit' in het pastoraat, had de Franse Revolutie een eind gemaakt aan de Leuvense theologische faculteit waar ook het merendeel van de Nederlandse pastores werd gevormd. Het Bossche vicariaat slaagde er snel in om met hulp van in Leuven op de straat gezette professoren een eerste eigen grootseminarie van de grond te krijgen. Donders heeft in elk geval geprofiteerd van deze connectie. Nederland had dus tot dan toe een voornamelijk universitair gevormde clerus. Damiaan studeerde in Leuven, toen men net bijgekomen was van de bemoeienissen van WillemI met de Leuvense opleiding. Na zijn middelbare studies probeerde Donders, gewezen op een mogelijke toekomst als missionaris in de Nieuwe Wereld, in te treden bij de Belgische jezuïeten, redemptoristen en franciscanen. Zij wezen hem allen af, maar Donders was wel een van de vele Nederlanders die de weg zochten in kloosterlijk België. De regulieren waren in België nog volop bezig de slagen die hen door de keizer-koster en de Franse Revolutie waren toegebracht te boven te komen. Een voor het pastoraat, ook in Noord-Brabant, belangrijke orde als die van de Norbertijnen, zag zijn mensen nog verspreid over allerlei pastorieën, maar had zijn abdijen nog niet terug. Donders die in april 1840 in Mechelen zijn lagere wijdingen ontving en subdiaken werd, was te vroeg om bij de Picpussen in Leuven intrede te vragen. Aartsbisschop Zwijsen zou zijn eerste 'fraters' wel voor hun noviciaat naar Leuven sturen.

Missionarissencollege 
Bonamie, tweede generaal overste van de Picpussen in Parijs, nog een tijdje residerend bisschop van Smyrna, had van de Propaganda Fide in Rome het verzoek ontvangen in België een college voor toekomstige missionarissen te beginnen. Bonamie koos en kocht daarvoor in Leuven in 1840 het universitaire college van Divaens, een initiatief dat door het Belgisch episcopaat volledig werd ondersteund. Deze stichting trok onmiddellijk veel kandidaat-missionarissen, vooral uit België zelf, maar ook uit het Rijnland en Nederland. Vanuit dit klooster werd in 1845 het 'Werk van de Heilige Kindsheid' gesticht en ettelijke andere genootschappen. Picpus werd een belangrijke uitvalsbasis voor wat later de Pauselijke Missiegenootschappen zouden worden. De grote missiepublicatie uit die tijd, de Annales de la propagation de la foi; publiceerden veel brieven van de Picpusmissionarissen in Oceanië en uit Donders eigen brieven blijkt dat hij dit tijdschrift ook op het grootseminarie had leren kennen.  

Open grens
Alvorens op dit missionaire netwerk terug te komen, lijkt het wel duidelijk dat de grens tussen beide Brabanden zeer open was. Scherpenheuvel was voor Noord en Zuid een belangrijke bedevaartsplaats en de beginnende volksmissies - in Nederland uitgaande van het eerste toegestane klooster van Wittem - kenden gemengd Belgisch-Nederlandse teams met alle daarbij horende genootschappen, devoties en huisbladen. Wat de Picpuspaters in Leuven deden: genootschappen stichten, devoties uitdragen, blaadjes verspreiden had niets uitzonderlijks. Mensen konden meebidden, mee-offeren, duidelijk verantwoording afleggen voor kleine giften, elke maand opgebracht. Ze werden als het ware in de ordes- of congregatiefamilie opgenomen en stonden weldra hun kinderen af om aan dat werk mee te doen. Dit werkte waar de staat niet meer of nog niet afschoof en de bisschoppen aan hun eigen noden prioriteit gaven. In de geschriften over Donders is er slechts sprake van één blad: de Annales de la Propagation de la Foi; maar het kunnen er meer geweest zijn. In Damiaans familie ontbraken ze in elk geval niet. Ze waren dé levenslijn van de opkomende missionaire congregaties. Van lieverlede konden de mensen lezen over wat hun kinderen al over the world mee te delen hadden.

Zusters van Cluny 
De vrouw die als een spin in het net achter deze volkse basis van missie staat is de Franse zuster Arme Marie Javouhey, stichteres van de Zusters van Cluny. Zij streed heel haar leven tegen de slavernij, stuurde haar zusters naar het eiland Bourbon en naar Senegal en leidde zelf een curieuze volksplanting in Frans Guyana, graf van tal van Afrikaanse slaven, maar ook van vele geestelijken tijdens de Franse Revolutie. Zij had nauwe relaties met Lyon sinds 1820 hét centrum van de uitgaande missie, van de Verbreiding van het geloof, en eerste mogelijkheid voor van de staat onafhankelijke fmanciering. Het werk van Javouhey kent voor de opkomende missie vanuit Vlaanderen en Nederland ettelijke belangrijke aanwijzingen. De missie had nog contacten met de Franse staat en vooral dan met de marine die baat had bij vrouwelijke religieuzen die opkwamen voor de directe behoeften van de mensen: soldaten, hun 'gezinnen', de weeskinderen, de vrijgelaten slaven, de gevangenen. Hoe vaak het Franse bestuur ook van gezindheid wisselde, dit soort zusters had men altijd nodig. Soms moest met de geestelijkheid er maar bij nemen. Het waren ook voornamelijk zusters die met name in Amerika de band herstelden of vasthielden tussen 'de missie' van voor de Franse Revolutie en die van erna. Vooral de opbouw van de katholieke kerk in Noord Amerika heeft veel aan deze Angelsaksische relatie van de Franse kerk te danken. De eerste gelden van Lyon gingen daar ook heen. Van daaruit schreef in 1801 François René Chateaubriand zijn Atala. het verhaal van de bekering van een Indiaans meisje, en in 1802 zijn dichterlijk apologetisch werk Legenie du Christianisme. Na zijn reizen door het Nabije Oosten volgde nog in 1809 zijn Les Martyrs. Het werk van deze fransman behoorde tot de kleine bibliotheek van de stichter van Picpus.

Romantische geloofsheld
Chateaubriand is niet de uitvinder van 'de goede wilde' noch van de gevoelsreligiositeit, zo kenmerkend voor zijn werken. Hij gaf wel vorm aan een bestaande en door hem invloedrijk geworden missiemode. Zijn schepping was die van de romantische geloofsheld. Na Chateaubriand kennen we tussen 1803 en 1824 drie herdrukken van de Lettres édifianies et curieuses. In 1823 komen de Annales de la Ptopagation de la Foi uit. Deze geschriften met een brede opvatting van missie (iets van een volksplanting) en met vrouwelijke religieuzen in een belangrijke rol (ze waren ook eerder dan de paters Redemptoristen in Suriname) hoorden in elk geval tot de huisbibliotheek van de Picpussen. Ze waren ook vlug in Nederland. Het Lyonse Genootschap tot voortplanting des Geloofs kwam via Le Sage reeds in 1830 in Nederland tot stand, het Genootschap der Heilige Kindsheid in 1843. Juist omdat de 'katholieke pers' (De Godsdienstvriend) er veel aandacht aan besteedde, moet Donders ze ook gekend hebben, 'onze eerste vensters op de wereld'. De man die Donders tot priester wijdde en uitzond naar Suriname' Mgr C.L. van Wijckerslooth, procurator van de missies in Oost en West Indië, zat er midden in. 

Theologica Moralis
Of en hoe de Redemptoristen met hun Italiaans-Oostenrijkse oorsprongslijn in deze hoofdzakelijk Franse dynamiek terecht gekomen zijn (Elzas, het Rijnland?), is me onbekend. Voor de Redemptoristenlezer is het denkelijk leuk om te weten dat toen Damiaan in 1863 naar Hawaï vertrok en afscheid nam van de zieke broer-confrater die hij verving, van deze nog een laatste geschenk meekreeg: de Theologia Moralis van Alfonso de Liguori. "Het boek zou Damiaan in de biechtstoel van pas komen, want de 'wilden' zouden hem de meest afschuwelijke zonden opbiechten. De juiste strafmaat bepalen was belangrijk", aldus de zieke broer. Ik verwijs hiervoor naar Hilde Eynikel, Damiaan. De definitieve biografie. Eynikel zet veel tussen aanhalingstekens zonder de bron aan te geven. Ik vind dit geschenk en de opdracht om meer redenen nogal explosief. Damiaan heeft heel zijn leven een biecht-tic gehad. Die dankt hij toch niet aan dit typische geschenk van zijn broer. Als je hier de Antoniusberg afdaalt loop je vanzelf tegen het Hollands College op waar eeuwenlang de priesters voor de 'Hollandse Missie' werden gevormd en waar Jansenius praeses is geweest. Je kunt naast het College nog het torentje vinden met de slaapkamer van deze ijselijk vrome en ascetische mens. Dat was niet de wereld van Alphonsus. Trouwens ook niet meer van de Leuvense Theologische Faculteit die in Damiaans studietijd meermalen Rome's wensen voor kennisgeving aannam. Vraag blijft of dit soort theologische nuanceringen en twisten ook werkelijk het pastoraat raakten in plaatsen als Tilburg of Tremelo- Ninde waar men niet alleen moest vechten tegen honger en voor gezondheid, maar waar de beste pastoor degene was die als allemansvriend boven de locale twisten en familieruzies kon uitstijgen, waar her en der mensen zich gedwongen zagen naar de eerste industriebekkens te trekken of zelfs naar Amerika om een nieuw leven te beginnen. Damiaan en Donders waren niet de enigen die huis en vaderland verlieten; miljoenen Europeanen verlieten de (hun) Oude Wereld midden 19e eeuw. Maar armoe was niet de reden voor hun mobiliteit. Zij gingen om 'zielen te redden'. basis van heel de 19e eeuwse missionering, gewonnen uit eeuwen van volksmissie in Europa. We kunnen ons momenteel nauwelijks voorstellen hoe diep 18e eeuwse ervaringen in de volksmissies hebben bijgedragen aan de overtuiging dat "het de wil van God is dat alle mensen gered worden". De inzet was de 'nabije God'. Hoe deze gelovigheden langzaam zijn gewonnen vanuit de volksmissies laat Louis Chatellier zien in zijn studie La réligion des pauvres. Les sourees du christianisme moderne XVIe - XIXe siedes. De volksmissionarissen werden vaak wanhopig van de ingeslepen familie- en dorpsruzies die een goed leven onmogelijk maakten. Er lijkt geen enkele redenen om het leven in de dorpen en stadjes (en hun pastores) van de 18e eeuw te idealiseren. Niet voor niets ging hun werk zich van lieverlede op verzoening richten en op individueel en plaatselijk herstel (eerherstel). Katholiek leven behelsde meer dan vrome oefeningen, maar wilde het hele leven raken. 

Heilig Hart
Donders en De Veuster beëindigden hun brieven graag met de uitdrukking van hun toewijding aan het Heilig Hart of de Heilige Harten. Toen de Heilige Stoel in 1765 de viering van een Heilig Hartfeest autoriseerde was dat op enigerlei wijze ook een officiële erkenning van die geveelsgodsdienst die gedurende heel de 18e eeuw door de volksmissionarissen was verspreid. Rome stelde dat deze devotie - zo heftig bestreden door jansenisten en 'verlichte' christenen als bijna ketters - ook de godsvrucht was van de paus en van heel de kerk. Clemens XIII versterkte met deze machtiging de affectie en de devotie voor de Christus "uit liefde lijdend voor de mensen." In plaats van de oude dreigingen was de liefde van Christus een boodschap van hoop geworden. Ze werd aankondiging van heil voor wie liefde met liefde beantwoordde. Een God die zozeer de mensen had bemind kon niet willen dat ze verloren gingen of verdoemd werden. We zien dit midden in de 18e eeuw bij Margaretha Maria met alle telbare, om niet de te zeggen aftelbare, beloften. Bij Alphonsus konden de mensen ervaren dat hoe sterker de liefde tot Christus was, hoe zachter men werd in de biechtstoel. Het past helemaal in de lijn van deze ontwikkelingen dat Leo XII in zijn encycliek Cantate Christi van 1825 de clerus uitnodigt minder rigoreus te zijn in de biechtstoel en vooral niet de absolutie alsmaar uit te stellen. De pastoor van Ars, bekend en geliefd bij de 19e eeuwse clergé en groot biechtvader, leerde zijn aanvankelijke strengheid matigen. Een goed priester moest zich steeds meer vertegenwoordiger weten van de mee-lijdende Christus: de Christus die men dichtbij de noden van de mensen mocht zien, Christus 'redemptor mundi'. De mens was niet zover van God af als lang was beweerd. Nieuwe verschijningen en wonderen kwamen dit nabije van God bevestigen (Lourdes, La Salette). Het is uit deze concrete en nabije godsvrucht dat Donders en De Veuster hun missionaire roeping putten. Als men vraagt naar hun missiologie en spiritualiteit dan kom je uit bij dat ieder kon rusten in Jezus' Hart, dat Jezus meeleed met alle noden van de mensen, dat er redding was voor en kon worden aangezegd aan alle mensen, de meest verlatenen, de uitgestotenen, de mensen aan de "uiteinden

De ban van het heidendom
Zoals al met Jan Roes opgemerkt "raakten sinds het begin van de twintigste eeuw de Nederlandse katholieken meer en meer in de ban van het heldendom, waarmee 'hun' zonen en dochters 'ginds overzee' streden voor Christus en Zijn Kerk". Roes wijst dan als binnenkomer op het verhaal dat de Apostolische Priesterbond bracht over de Franse missionaris Théophane die reeds als kind de drang naar het martelaarschap in zich gevoeld zou hebben en onthoofd werd in het Vietnameze Tongkin. Hij had het hoger kunnen zoeken, in Rome zelf, want Donders en De Veuster moeten van hun apostolische vicarissen hebben gehoord hoe het met missie gegaan was of niet gegaan was op het Eerste Vaticaans Concilie. Daar was rumoer ontstaan over de aanwezigheid van de apostolische vicarissen - utramontanen uiteraard die door hun economische afhankelijkheid van Rome gemakkelijk door de paus als stemvoer zouden kunnen worden gebruikt. Maar de verheerlijking van deze 'geloofshelden' was echter zo'n apologetisch motief geworden in een kerk die alsmaar opdoffers kreeg, dat men uiteindelijk al die mannen uit India, Achter- Indië, Australië, Oceanië, enz. niet uit Rome weg kon houden. En voor zover missie dat nodig had was er Louis Veuillot. Pinksteren 1870 werd de vierde apostolisch vicaris van Korea in Rome geconsacreerd door de kardinaal van Rouaan en een stoet mede-consecratoren. Zijn drie onmiddellijke voorgangers, veel missionarissen en ontelbare gelovigen waren in Korea als martelaar gevallen. In dit groots opgezette missiefeest kwam de typisch 19e eeuwse missiecombinatie van geloofsmoed, heroïek en papalisme bijeen. De groots opgezette wijding moest veel vergoeden. In Europa was veel aan het verloren gaan, maar de kerk was nog niet verslagen.

Missionaris-martelaar
Ik kom straks terug op de zaak van missie tijdens het Eerste Vaticaans Concilie. Hier gaat het nu over de verering van de missionaris martelaar, de held van de missie. De in China vermoorde bisschop Hamer werd gepresenteerd als voorbeeld van ware missieliefde en "verpersoonlijking van de Christelijke offervaardigheid". Met zoveel andere missionarissen deelden Donders en De Veuster in de verering "die in elke missionaris een martelaar voor Christus zag. Zo niet in de meest letterlijke zin dan toch zeker meer dan alleen maar figuurlijk." Als zodanig sprak de missionaris geweldig tot de verbeelding. Een niet onverdienstelijk publicist als Damiaans medebroeder Cox verwoordt het zo: "Persoonlijkheden als de missionarissen - ook menschen van vleesch en bloed, óók mensen van onzen tijd, van onze Cultuur, ook menschen, die misschien eerst na harden strijd het egoïsme van hun eigen wil verwonnen en aan de goederen der aarde verzaakten, om met de hongerenden te hongeren, zulke persoonlijkheden bezielen. Met hen gelooven, hopen, beminnen, juichen en weenen, sidderen en bidden wij, kinderen zoowel als volwassenen". Je mag je afvragen wat het meeste indruk maakte in het vaak gememoreerde 'het christelijk heroïsme van onze missionarissen'. Het heroïsme (de held van Molokai) of dat 'ons'. De bereikbaarheid van een ideaal. Als Gerard Brom refereert aan het verschijnsel van de missietentoonstellingen (echte happenings tot in de zestiger jaren, Damiaan en Donders en vele andere ordescoryfeeën te midden van allerlei exotica en collectebussen), raakt hij "een beetje in vervoering bij het beschrijven van zo'n pater met een vreemd accent, de Christusgezant in persoon, die aan onbekende zielen de Blijde Boodschap heeft gebracht". Ik houd het op dat 'ons', de oom of de tante, de neef of het buurmeisje, die het toch maar deden in die 'verre landen'. Dat moeten wij toch ook kunnen. Joke Linders, Witte Zuster in donker Afrika. Portret van een boerenfamilie (2008) reconstrueert het leven van haar tante aan de hand van brieven, reisverslagen, documenten het leven van haar tante Aagje Wesselingh die tien jaar is als ze besluit de negers in Afrika te gaan helpen. Op haar twintlgste treedt ze in bij de witte zusters in Esch. Een tante werkt dan al in Oeganda. Aagje komt er pas na de eerste wereldoorlog. Beide staan nu nog in hoge ere bij de bannabikira, de dochters van Maria, een fameuze inheemse congregatie voor wie tante en nicht baanbreeksters zijn geweest. "Ach, moeder, u kunt nog genoeg andere hulp krijgen. In Oeganda zijn er zo velen die door niemand geholpen worden. Laat mij naar mijn negers gaan. Velen toch zouden misschien wel willen, maar kunnen niet. Anderen zouden wel kunnen, maar willen niet of althans voelen zich er niet toe aangetrokken. Ik kan en wil beide dus."

Wereldkerk in wording
Donders en Damiaan stonden door hun werk dichtbij de mensen. Damiaan's meest bekende woord 'wij melaatsen', overigens uitgesproken vóór hij bij zichzelf melaatsheid constateerde, kwam in de plaats van de gevleugelde, 19e eeuwse aanduiding van 'de zielen gezeten in de schaduw van duisternis en dood'. Hoe dat 'dichtbij-de-mensen' navolgers heeft getrokken blijkt uit een eerste evaluatie van de interviews die in het kader van de KomMissieMemoires werden afgenomen. Het missiemotief bij uitstek: "zich met groot idealisme in te zetten voor hun medemensen elders in de wereld". Lang niet iedereen was zich bewust van zijn plaats in het kerkelijk spectrum van het Vaticaanse missiebeleid, waardoor de indruk kan ontstaan, dat zij zich gemakkelijk door de katholieke kerk als een instrument lieten gebruiken". In het algemeen gaat men ervan uit dat de verklaring voor het succes van de katholieke misslonering in de 19e eeuw te danken is aan de gelukkige combinatie tussen het aanbod aan missionarissen van ordes en congregaties en de beleidskracht van de Propaganda Fide in Rome. In het werk van Donders en Damiaan zijn beide aan de orde. De Redemptoristen kregen Suriname in hun maag gesplitst in een Nederland dat formeel zelf nog onder de Propaganda Fide viel en de Nederlandse katholieken vonden dat ook zij recht op missionering hadden in de kolonies waar ze altijd buiten gehouden waren. Bij de Picpussen van Damiaan speelde wel heel uitdrukkelijk dat ze Frans nationalisme tegenover het gallicaanse Frankrijk gediend wisten met een goede relatie met Rome. Het is niet onbelangrijk dat Gregorius XVI eigenlijk ruim twintigjaar het centrale missiebeleid in handen had. Te voren had hij ervaring opgedaan met de voormalige Spaans-Amerikaanse landen die hun onafhankelijkheid ook kerkelijk erkend wilden zien, maar daarvan uitgesloten werden door Spanje dat voor Rome meer voorstelde dan de nieuwe landen. Onder Gregorius' aansporingen en pressie (de jezuïetengeneraal Roothaan moest er onderdoor en had in 1853 al 20% van zijn leden in 'de missie' staan) gingen veel nieuwe congregaties missiewerk aan de activiteiten toevoegen, anders dan waarvoor ze aanvankelijk gesticht waren.

Gelijke rechten
Voor de ontwikkeling van minder aan hun koloniale moederland verbonden missies is de toenemende beleidskracht van de Propaganda Fide zeer belangrijk geweest en daarvoor stond in feite Gregorius XVI. Hij stelde, ook in zijn strijd met Portugal, de kerk af op haar toekomst. In zijn apostolische brief In supremo van 1839 werd de handel in negerslaven nogmaals ten scherpste veroordeeld en vooral de zogenaamde 'beginsels' daarachter, vooral de ongelijkheid van de rassen. Voor de kerk van Christus, stelde Gregorius zijn er slechts mensen met gelijke rechten, allen zijn immers geroepen tot dezelfde bovennatuurlijke eind bestemming. Het grote charter van de 19e-eeuwse missie vormde Gregorius' instructie Neminem perfecta. De uitbreiding van de kerk berust op twee grondslagen: de vorming van plaatselijke kerken door de oprichting van bisdommen én de opleiding van een eigenlandse geestelijkheid. Inheemse bisschoppen kunnen gekweekt worden door hen eerst zich te laten inwerken als vicaris generaal. Inheemse priesters moeten nergens als een soort hulp clerus misbruikt worden. Men moet afzien van de traditie vrome mannen enkel als catechist tewerk te stellen. Alle tijd moet aan scholen worden besteed "want de nieuwe christengemeenschappen mogen niet altijd en eeuwig van het buitenland afhankelijk blijven".

Vaticaans concilie
Tijdens het Eerste Vaticaans Concilie werd deze lijn grotendeels aangehouden in het ontwerp-missie schema: weinig missionaire inhoudelijkheid, des te meer bestuurlijkheid. Sommige Europese episcopaten hadden meer zorg voor het missiewerk, met name het Franse episcopaat. Terwijl de Propaganda Fide er in slaagde de band tussen missies en koloniaal moederland losser te maken, werd de Propaganda Fide zelf afhankelijker van het Vaticaans bestuur. Missie werd inzet van een universalistische politiek die beginnende lokalisering van catechese, priesteropleiding frustreerde. De Propaganda verloor veel van haar 'vrije ruimte'. Deze kerkelijke ontwikkelingen stonden op zich nog ver van Hawaï en Suriname, om niet te spreken van Donders en De Veuster. Ze zijn wel mee bepalend voor hun perceptie in de katholieke wereld. Daarvoor een kort citaat uit het eerste rondschrijven van Leo XIII: "De Kerk is de bron van de ware beschaving. Zonder Kerk is de beschaving leeg, louter het werk van mensenhanden. De Kerk bestrijden, haar gezag afvallen is feitelijk het bestrijden van de ware ontwikkeling en vrede binnen een burgerlijke samenleving. De Kerk biedt zich aan de staat aan én aan de samenleving om samen te werken aan het geluk van de mensen en de vrede onder de naties". Tegen het einde van de 1ge eeuw, op het hoogtepunt van het Europees imperialisme, liet Rome weten: onze katholieke missies vormen de ziel voor de Europese beschavingsambities. De ziel dus, het supplement dat aan die ambities radicaal ontbreekt.

Blijvende inspiratie
Eigenlijk nam pas na Donders en De Veuster de Nederlandse en Belgische bijdrage aan de wereldmissie een hoge vlucht. Damiaans faam bood de Picpussen een directe toegang tot Nederland. Je mag hem best de 'stichter' van de Nederlandse provincie van de Picpussen noemen. De Nederlandse katholieken - merkt Albert van der Zeijden op - gingen zich volledig identificeren met de nieuwe overzeese misslonering. "Ze hadden weer iets om trots op te zijn. Leverde Nederland niet het hoogste aantal missionarissen van de hele katholieke wereld?" België haalde in 1936 het stoffelijk overschot van Damiaan De Veuster terug naar Leuven. Hij zou er meer vereerd zijn dan op Molokai zelf dat geleidelijk aan zijn melaatsenstatus verloor. Damiaan en Donders komen uit een wereld, een kerk, een omgaan met het Heilige die begin een en twintigste eeuw althans in Europa nauwelijks nog herkenbaar is en die in godsdienstsociologische beschouwingen wordt weggeschreven als de wereld van "Rooms cultureel imperialisme". Door de huidige ontwikkelingen binnen de Europese kerken die hun maatschappelijke bepaling verliezen en wier toekomst zou liggen tussen op het innerlijk gerichte service-kerk of keuze-kerk lijken missionarissen als Donders en Damiaan sociale apostelen geworden uit een verleden dat er niet meer toe doet. Op 11 oktober 2009 wordt Damiaan in Rome heilig verklaard. De vele mensen die in Leuven naar zijn graf komen, weten dat dat heilige niet slaat op naarstig zoeken naar een wonder, maar op het leven van een Vlaming die op allerlei manieren herkenbaar is in hun eigen leven, maar daar iets meer van maakte omdat hij omkeek naar anderen, niemand uitsloot en daarover vreselijk ruzie kon maken met dé autoriteiten. Ook die van de kerk, ook die van zijn religieuze orde. Nu maar hopen dat Peerke Donders, wiens bidprentje toch waarlijk oud genoeg lijkt, spoedig volgt.